Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [27]Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij [op] den [28]weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar [29]een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen. 27. Dat is, eert Hem als mijn eeuwigen Zoon, en neemt Hem voor uwen Koning aan, gelooft in Hem, weest Hem onderdanig. Verg. Gen.41:40. 1 Sam.10:1. 28. Of, onderweg; dat is, in het midden van uw gewoel en ongehoorzaamheid. 29. Of, haastiglijk, een korte tijd. Zie 2 Kron.12:7. hfdst.81 vs.15. Jes.26:20. Anders, want zijn toorn zal in kort ontbranden.